Net als in de film

Als je liefde hebt, heb je alles, aldus een magneet op mijn afzuigkap. Ooit een cadeautje dat onderdeel uitmaakte van een ‘Hoera, je bent 18’-pakket, maar ik heb hem nog steeds. Hij heeft zelfs al meerdere verhuizingen overleefd.

Soms vraag ik me af waarom, terwijl ik heldhaftig een pannenkoek in de lucht omdraai of proef of mijn pompoensoep nog wat kruiden nodig heeft. En dan gaan mijn gedachten – hoe verrassend – naar de liefde. Naar de verschillende grote liefdes die ik al heb in mijn leven, maar ook naar die ene die nog (of weer) ontbreekt.

Bij voorkeur ontmoet ik hem op een totaal onverwacht moment: mijn eigen ‘meet cute’. Wat de plek betreft ben ik niet zo kieskeurig: het mag bij de Appie, in de sportschool of in de wachtkamer bij de huisarts. Natuurlijk is het verhaal beter als hij ervoor zorgt dat ik net niet aangereden word door een fietser of wanneer hij me opvangt als ik uitglijd of struikel: voor mij redelijk normale gebeurtenissen. Het maakt niet uit. Ik wil gewoon iets uit de film.

Ik geef het toe: ik ben verpest. Dankzij mijn guilty pleasure de romkom. Natuurlijk weet ik dat het niet allemaal van zelf gaat. Na die romantische ontmoeting komen vanzelf de eerste strubbelingen. Uiteindelijk barst de bom, maar gelukkig komt het altijd goed. Is het niet met die ene leukerd, dan ben je onderweg wel een beter exemplaar tegen het lijf gelopen.

Gelukkig ben ik niet de enige verpeste ziel. Een vriendinnetje van mij kan niet meer normaal in een wasserette zitten, omdat ze daar eens – in een film – de perfecte meet cute zag. Helaas bleek haar wasserette de thuisbasis voor oudere heren van Marokkaanse en Turkse afkomst. Daar gingen haar kansen. Nu gaat ze voor een ontmoeting in de trein. Ik zie het al gebeuren. Sterker nog: ik ken een succesverhaal uit de trein.

Helaas is die man-man uit de film nog niet op mijn pad gekomen. De laatste tijd krijg ik zelfs het idee dat mannen de nieuwe vrouwen zijn. Ze denken te veel. Veel te veel. De vrouw met haar boodschappenlijstjes op verkeerde momenten is er niets bij. Daarbij leven ze zich ook overdreven veel in. Poëtische teksten over de sneeuw. Praten over onzekerheden en angsten. En passies voor astrologie. Laatst joeg een man me echt de stuipen op het lijf: ‘Schorpioen zei je. Een van de weinige sterrenbeelden die me op het gebied van sensualiteit een beetje bij kan houden.’

Noem me ouderwets, maar ik wil een echte vent, af en toe een beetje lomp. Maar wel met een klein hartje. Net als in de film. Ik ga voor mijn eigen ‘happy end’. Iets minder zoet, iets minder voorspelbaar en bij voorkeur zonder tranentrekkende muziek. Ik wil alles. En dat bestaat ook uit samen kunnen lachen om te veel denken, onzekerheid en astrologie.

Knikkeren

Als ik later groot ben, geef ik mijn kinderen een korte naam. Dat roep ik al zolang ik me kan heugen. Zelf gezegend met vier lettergrepen, weet ik hoe verwarrend zo’n lange naam kan zijn. Ik ben niet anders gewend dan dat mensen hem inkorten of verkleinen. Mijn vader noemde me Miekie, vrienden kozen voor Miek of Miekje. En als alle vier de lettergrepen klonken wist ik dat er stront aan de knikker was.

Anders werd het toen een ex-vriendje mijn naam volledig ging gebruiken. Gewoon omdat ik zo heette en niet omdat hij boos of teleurgesteld was. Hij was duidelijk niet van de koosnaampjes, waarschijnlijk omdat je zijn naam ook alleen maar kon verlengen. Ik moest er aan wennen. Heel erg zelfs. Gek, want het is toch gewoon mijn naam.

Nu ik een aantal jaar serieus werk, waardeer ik de vier lettergrepen weer meer. Sommige collega’s mogen Miekie roepen, maar zeker niet allemaal. Het schept een afstand. Professioneel gezien. Het maakt onderscheid. Ik kan me ergeren als mensen de laatste lettergreep in een email vergeten. Of als een onbekende me iets te joviaal benadert. We hebben toch niet geknikkerd?!

Dat zelfde gevoel krijg ik als enthousiaste (jonge) mannen mij op een datingsite benaderen met ‘Hey Miek’. Kooswoordjes zijn daarbij nog een stapje erger. Mijn fysio begroet me constant met ‘Dag dame’ en dat is een grensgevalletje. Hij ziet tenslotte de hele dag leuke dames. Daarbij ben ik het alweer vergeten als hij na een blik in de computer ‘Annemieke’ zingt.

Wanneer een relatief onbekende mij aapje noemt, is het echter een ander verhaal. En dat lijkt haast een trend in de online datingscene. Al voor de eerste ontmoeting vliegen de duifjes, poppetjes en liefjes me om de oren. En waarom? Omdat ik het ben. Omdat het zo lief klinkt. Of omdat het schattig en knullig tegelijk is.

Allemaal leuk en aardig, maar natuurlijk helemaal niet aantrekkelijk. Zo’n man begint meteen met een 3-0 achterstand. Want ik mag mijn naam dan wat aan de lange kant vinden, mijn ouders hebben me niet voor niets zo genoemd. En zo lang we nog niet geknikkerd hebben, word ik graag met vier lettergrepen aangesproken.