Soms gebeurt er iets dat je kasteel op zijn grondvesten doet schudden, door aanhoudende regen sta je ineens tot je enkels in het water of een stevige windhoos weet de inhoud van je tentje over de hele camping te verspreiden. Wat de oorzaak ook is, je komt er niet zonder kleerscheuren af. Muren kunnen breken en water maakt soms meer kapot dan je lief is. Of je vindt de volgende dag je bril in twee stukken op een steen bij het meertje van de camping.
Hoe graag je ook zou willen, dit soort dingen zijn niet altijd te voorkomen. Je kunt jezelf na afloop wel tien keer voor je kop slaan, maar het verandert niets aan de situatie. Misschien had een betere fundering, een zandzak of wat extra haringen een verschil gemaakt. Dat kan ja, maar misschien ook niet. En wie zegt dat als je het aan had zien komen, de schade dan minder groot was geweest?
Natuurlijk kun je het risico proberen te beperken. Een grote muur om je kasteel, al je waardevolle spullen in plastic bakken of je tentje inruilen voor een hotel of appartement. De schade is dan wellicht minder groot. En als het toch gebeurt, doet het minder pijn. Maar is dat het waard?
Het afgelopen jaar was mijn huis een achtbaan. Zonder twijfel en lang niet altijd zo leuk als in die ‘virale’ reclame. Soms zag ik groen van misselijkheid en soms gilde ik van plezier. De ene keer schoot ik alle kanten op en de andere keer zat ik stevig in mijn stoel. Mijn lijf reageerde op alle mogelijke manieren, zoals alleen mijn lichaam dat kan. En ik heb mezelf – en mijn omgeving – nog beter leren kennen.
Begrijp me niet verkeerd. Ik houd van actie en snelheid en tegen een achtbaan zeg ik niet gauw nee. Toch ga ik liever naar de Efteling dan naar Walibi. Ik wissel de snelheid graag af met de liefde in het sprookjesbos en de traagheid bij het Volk van Laaf. Het is fijn om af en toe een beetje op adem te kunnen komen, in plaats van continue spanning te voelen.
Gelukkig was er genoeg liefde. Oude bekenden en nieuwe vrienden. Mensen waarvan je weet dat ze er altijd voor je zijn en mensen die je verrassen. Of ze nu maar voor even op mijn pad zijn gekomen of dat ze zullen blijven. Of ze nu alleen maar praatten, lief voor me waren of juist lomp met me omgingen. Een aai over mijn bol en een klap in mijn gezicht werkten alle twee.
En alleen een nuchtere aanpak bleek niet genoeg. Ik had een beetje zweverig nodig om weer met mijn beide benen op de grond te komen. Door mijn eigen grenzen beter te bewaren en een beetje liefde en energie bij me te houden, kan ik nu uiteindelijk meer geven. Alleen de traagheid kost me nog wat moeite soms, maar ach… Zo leuk is het volk van Laaf nu ook weer niet,
Zoals iemand heel mooi – en ja enigszins zweverig – zei: ‘Je hebt je eigen huis sterker gemaakt’. De muren kunnen nog steeds scheuren en er is geen enkele garantie dat mijn tentje de eerst volgende keer dat ik hem opzet blijft staan. Toch durf ik weer te springen. Met de kans om te vallen. Met de mogelijkheid dat ik iets breek. Maar ook scherven brengen geluk… En ik heb genoeg liefde om op terug te vallen.